14 januari 1999

Hongaarse traditionele muziek

door Crispijn Oomes

 

Hongaarse muziek lijkt nergens op. Net zoals de Hongaarse taal. Temidden van slavische en romaanse volkeren vormen de Hongaren een cultureel eiland. Hun taal noch hun muziek vormen ook maar enige verwantschap met de omringende culturen. En zeg aan Hongaren niet dat zij in Oost-Europa wonen. Al 1000 jaar lang ligt Hongarije in het hart van Midden-Europa. Het is onvoorstelbaar dat deze taal en muziek al die eeuwen hun onafhankelijkheid hebben bewaard.

Hongaren zijn trots op hun land, volk en cultuur, chauvinistisch zelfs. Hongaren zijn hardwerkende mensen, zijn streng voor zichzelf en nemen het leven doorgaans zwaar op. Zelfs als ze dansen is dat een ernstige zaak: hoe moeilijker, hoe groter de uitdaging en een lachje kan er niet af. Lachen is überhaupt verdacht: "Als iemand lachend op je afkomt, wil hij je iets verkopen" is de heersende opvatting. Tenslotte hebben Hongaren veel te verduren gehad: veel armoede, een feodaal verleden, communistische onderdrukking, bijna alle oorlogen verloren, vaak voor de foute bondgenoot gekozen: dit alles stemt niet vrolijk. Dit noodlot klinkt door in de intonatie van de taal: een Hongaarse zin begint hoog, daalt snel naar laag en het grootste deel van de mededeling klinkt laag tot zeer laag, terwijl de volumeknop langzaam dichtgedraaid wordt. hetzelfde fenomeen zie je bij veel Hongaarse liederen.

Al deze ingrediënten zijn te herkennen in de Hongaarse dans en de Hongaarse muziek. Het leven is een ernstige zaak, een lied ook, de dans ook. Lijden, armoede, verdriet, overleven, strijden. Denk nou niet dat Hongaarse muziek niks aan is. Integendeel: de heftige emoties in de muziek zijn zeer meeslepend. Zij kunnen zich zowel uiten in zeer langzame klaagliederen, als in de meest opwindende zigeunercsárdás. Veel Hongaarse muziek klinkt weemoedig en veel Hongaren (en Nederlanders) vinden dat lekker. Samen snotteren en uithuilen, je verdriet eruit zingen, door samenzang je ongeluk delen. Hongaren zijn een zingend volk. Urenlang kunnen ze samen zingen. Dat kan (vooral 's nachts) leiden tot uitbundige en heftige emotionele muzikale uitbarstingen. Je kunt dit allemaal zelf meemaken bij een bezoek aan een Hongaars dansweekend in Hongarije, Luxemburg, Duitsland of Nederland.

Ik zal wel nooit begrijpen waarom ik de Hongaarse muziek zo mooi vind. Maar mijn hart en mijn tranen begrijpen het wel. Hoe komt het toch dat die Hongaren zulke prachtige melodieën hebben. Prachtig en onverwoestbaar. Of ze nu door één persoon geneuried of gezongen worden dan wel door een zaal met 400 bruiloftsgasten. Of ze nu door een dun herdersfluitje (furulya) klinken of door een orkest van 40 strijkers. Of ze tergend langzaam dan wel opzwepend snel gespeeld worden: dezelfde melodie blijft een verfrissende, helende wonderkracht te bezitten.

Hongaarse dansen hebben veel eeuwenoude Midden- en West-Europese elementen bewaard. Deskundigen herkennen hofdansen uit de Middeleeuwen en de renaissance, zoals de quadrille (négyes). Mede dankzij een goede band tussen adel en de boeren, zijn hofdansen populair geworden bij het gewone volk. Ook de dans wordt gekenmerkt door ernst, perfectionisme, trots en schoonheid.

Sedert de 70-er jaren is in Hongarije en ver daarbuiten de Hongaarse traditionele dans en muziek herontdekt door de stedelingen. Massa's liefhebbers stroopten met hun cassetterecorders en videorecorders de dorpen af op zoek naar levend materiaal. Deze krachtige revivalbeweging heeft geleid tot een complete nieuwe generatie ethnomusicologen sinds Bartók en Kodály. Bekende namen zijn Ferenc Sebö, Béla Halmos, Mártha Virágvölgyi en László Kelemen. Mede door hen zag een groot aantal nieuwe ensembles het licht: ontwikkelde stedelingen die oude de dorpsmuziek op minutieuze en puristische wijze imiteerden: Sebö, Muzsikás, Téka, Ökrös, Düvö, Cifra, Csík en de laatste loot aan deze revivalstam: Üsztürü, een fantastisch ensemble uit Koloszvár (Cluj), in het Mekka van de Hongaarse volksmuziek: Transsylvanië. De CD's van deze groepen zijn meestal wel in de gespecialiseerde platenzaken te vinden. Mocht je echter in Budapest komen, bezoek dan de Fonó-club: daar is live-muziek, dans en een platenzaak met traditionele Hongaarse volksmuziek. http://www.c3.hu/~fono.

Tegelijkertijd ontstond rond 1970 in Budapest de danshuisbeweging. Deze dansbeweging heeft 13 jaar geleden ook Nederland bereikt. Denk aan de Nederlandse dansensembles Búzavirág, Phoenix en het Internationaal Danstheater, denk aan het maandelijkse Hongaarse Danshuis in Utrecht (elke vierde zaterdag van de maand: tel. 0313-421642).

Je kunt bij het Netwerk Hongaarse Volksmuziek een lijst opvragen vinden van alle wekelijkse danshuizen en andere belangrijke adressen in Budapest.

Als je meer wilt weten over de Hongaarse volksmuziek en -dans uit Hongarije, Transsylvanië, Slowakije, Oostenrijk, Kroatië en Servië, surf dan op de Homepage van het Netwerk Hongaarse Muziek (http://www.tanchaz.nl) of bel Roos de Graaf: tel. 0595-528680. Bij Roos kun je je abonneren op de Nieuwsbrief van het Netwerk (maak ƒ 15,- over op giro 3931600 t.n.v. NHV te Pieterburen). Daarin vind je regelmatig het laatste nieuws over muziek- en dansvoorstellingen, workshops voor dansers en muzikanten, zomerkampen in Hongarije en Roemenië, adressen in Hongarije, CD-besprekingen een overzicht krijgen van CD's die door het Netwerk zijn uitgebracht. Vermeld moet worden dat de NHV-CD's allen authentieke opnamen bevatten van originele zigeuner-dorpsorkesten uit Transsylvanië en bovendien zeer geschikt zijn voor de dans. Ze bevatten allen nl. lange danssuites.

Wil je een feest of concert of danshuis organiseren met authentieke Hongaarse ensembles of "revival-orkesten" uit Nederland, neem dan contact op met DE SPEELMAN, Makelaar in wereldmuziek. En vraag de catalogus: tel. 0575-572999. http://www.speelman.nl. E-mail adres: speelman@tebenet.nl.

Crispijn Oomes, voorzitter Netwerk Hongaarse Volksmuziek

 

Enkele kenmerken van Hongaarse traditionele muziek

 

Verwar Hongaarse traditionele dorpsmuziek niet met stadsmuziek of zigeunermuziek. Deze laatste soort betreft doorgaans kunstmuziek (magyar nóta): d.w.z. gecomponeerde melodieën, die door de "reataurant-zigeuners" rijk, sentimenteel en pathetisch worden vesierd. Dramatiek en effect staan hier op de voorgrond.

Een andere categorie is de volksmuziek van Roma. De niet-muzikanten onder de zigeuners hebben hun eigen volksmuziek, ook al is die behoorlijk beďnvloed door de landen waardoorheen de zigeuners zijn getrokken. Veelal begeleidt men zichzelf op potten en pannen, kannen en kruiken, lepels en op "mond-bas". Sedert de jaren '50 worden ook de gitaar en de accordeon gehanteerd.

Een derde categorie die dichtbij ligt is de Roemeense volksmuziek. Met name in Transsylvanië liggen de stijl en de sfeer van Roemeens en Hongaars dicht bij elkaar.

In dit artikel ga ik verder in op de traditionele Hongaarse dorpsmuziek.

Hongaarse liederen hebben vaak een robuuste en overtuigende vorm. Doorgaans telt een strofe vier regels. De eerste regel vormt een vraag. De tweede regel is een herhaling van die vraag, vaak een kwint hoger. De derde regel geeft een aarzelend en niet geheel bevredigend antwoord. De vierde regel tenslotte geeft de bevrijding. Vaak is dit dezelfde melodie als de eerste regel, maar nu voelt hij aan als een verlossend antwoord. Hetzelfde gebeurt met de tekst. Vaak zijn de eerste twee regels kriptisch: de werkelijke vraag gaat verborgen achter een natuurbeeld. De derde regel geeft onomwonden de pijn aan en de vierde regel geeft de soms verrassende ontknoping. Dit kan betrekking hebben op de liefde, op de eenzaamheid en op het ongeluk.

Authentieke Hongaarse volksmuziek is vaak eeuwenoud. Zoals een archeoloog te werk gaat, zo kan de geoefende luisteraar soms stuiten op diverse oude lagen/kenmerken of resten van oude lagen/kenmerken, welke samen een uniek, ontroerend en fascinerend geheel vormen.

1. De onderste en oudste laag wordt soms gevormd door de oeroude parlando-rubato-zangwijze (half vertellend, half zingend), die nu nog in Mongolië gebruikelijk is. Dit is een traditie van meer dan 1000 jaar oud. Men gebruikt daarbij zeer oude toonladders, zoals de boventonenreeksen, het tetrachord (viertonenreeks) en de pentatoniek (vijftonenreeks).

2. Als je geluk hebt hoor je nog een restant van oude klaagzangen, waarvan sommigen honderden jaren oud zijn. Dit type klaagzang was kenmerkend voor de nomadenvolken uit Centraal-Azië, waartoe de Hongaren oorspronkelijk behoorden. Er is veel ruimte voor vrije improvisatie, die de zanger de gelegenheid geeft uiting te geven aan zijn eigen ellende en verdriet. Een speciale categorie is de huiveringwekkende en ontroerende begrafenismuziek in Transsylvanië. De oudste klaagzangen zijn maatloos, d.w.z. kennen geen vast ritme.

3. Een volgend kenmerk is de rijke versiering van de melodie. Deze oude zangersgewoonte is door fluitisten en violisten overgenomen en verfijnd. Ofschoon deze versieringen door vrije improvisatie zijn ontstaan, zijn ze doorgaans vastgeld, gestold. Versieringen worden nauwgezet van leraar op leerling overgeleverd.

4.    Vervolgens hoor je dikwijls de typische melodieloop van de zgn. `oude stijl' (t/m 18e eeuw) en `nieuwe stijl' (vanaf 19e eeuw), zoals Bartók die heeft ontdekt, met de karakteristieke kwint-sprong: d.w.z. de tweede regel is een kwint hoger dan de eerste. Beide kenmerken hebben samen geleid tot de prachtigste, onmiskenbaar Hongaars klinkende melodieën.

Structuur van de oude stijl:

A

A5

Structuur van de nieuwe stijl:

A

A5

B

A

5. Werd lang geleden de Hongaarse muziek vooral door blaasinstrumenten vertolkt (bijv. herdersfluiten en doedelzak), m.n. sedert de opkomst van de Zigeuners, zo'n tweehonderd jaar geleden, deed de viool zijn intrede. Later kreeg de eerste viool gezelschap van de kontra-viool (begeleidings-akkoorden), nog weer later werd het ensemble uitgebreid met kontra-altviool en bas. In meer geisoleerde gebieden (zoals Palatca) klinkt de akkoorden werkelijk zeer simpel. Men gebruikt bijv. uitsluitend grote-terts-drieklanken en maakt gebruik van parallelle akkoorden, d.w.z. het begeleidingsinstrument (kontra of bas) volgt exact de melodie-loop.

6. In Transsylvanië klinkt de muziek aanzienlijk dieper en meer doorleefd dan in West-Hongarije. Wellicht hangt dat samen met een langdurige en sterke beďnvloeding van de volksmuziek door de elitemuziek van de Middeneuropese feodale hoven. Omdat de Turken Transsylvanië ongemoeid hebben gelaten, zijn diverse oude Middeneuropese muziekstijlen uit de renaissance en de klassieke periode behouden gebleven en in de volksmuziek terecht gekomen.

7. De sterke dans-accenten in de muziek vormen een volgend laag, die zeer typerend is voor Hongaarse muziek. Terwijl de Roemenen bijv. op muiltjes dansen, dansen de Hongaarse herders en boeren op laarzen, ook de vrouwen. En dat is in de muziek te horen. Het zijn vooral de bas en de kontra-altviool, die onmisbaar zijn geworden in de dansorkestjes. Hongaarse muziek is o.m. zo interessant door de asymmetrische timing. Bijna geen enkel (dans)ritme is symmetrisch. Meestal is de 2e en de 4e tel langer of juist korter dan de 1e en de 3e. Als je het exact wilt opschrijven kom je in de buurt van de 5/8 of 7/16, maar meestal zit het ergens tussenin. Bovendien verandert de "scheefheid" vaak van maat to maat, mede afhankelijk van de tekst of de expressie.

8. De Hongaren hebben liederen en dansen van de Zigeuners overgenomen en omgekeerd. Bovendien tref je vaak een interessante en opwindende versmelting van Hongaarse en Zigeuner-elementen aan. Dezelfde melodie komt voor bij Zigeuners en bij Hongaren, maar dan anders. Een bepaalde Csárdás-melodie klinkt op een Zigeunerfeest sneller en wordt rijker versierd dan bij de Hongaren. De langzame liederen worden door zigeuners vaak nog rijker versierd dan door de Hongaren, alsmede voorzien van glissandi.

Crispijn Oomes

Graag reacties naar <speelman@tebenet.nl>